Marineschepen.nl
 
   
 

Koninklijke Marine in cijfers 1945 - 2021


Door: Jaime Karremann
Laatst aangepast: 06-06-2022


Voor de Koninklijke Marine vormen marineschepen de kern van het bedrijf. Daarom brengt Marineschepen.nl de aantallen Nederlandse marineschepen sinds 1945 in beeld en wat cijfers over personeel.

Hoeveel marineschepen heeft Nederland
Het totaal aantal marineschepen dat Nederland heeft gehad in de periode 1815-2024.

Jaren stabiel
Nederland heeft op dit moment 28 marineschepen.
De daling van het aantal Nederlandse marineschepen die in 1993 werd ingezet en doorging tot en met 2012, werd in 2013 gekeerd. Het aantal schepen is sindsdien stabiel. Rond 2013 verlieten wel in korte tijd de twee bevoorradingsschepen en vier mijnenjagers de vloot. Dankzij de toevoeging van vier patrouilleschepen en Zr.Ms. Karel Doorman, staat het aantal marineschepen (o.a. sleepboten en duikvaartuigen niet meegerekend) sinds 2013 op 28.



Nederland zal tot en met 22 juni 2022 28 marineschepen tellen. Dat betekent dat voor het eerst sinds de telling begon het aantal schepen 7,5 jaar lang gelijk was. De laatste keer dat de marine een aantal jaar op hetzelfde niveau bleef was in 2002-2004.

In 2022 zal dat aantal vermoedelijk verder dalen naar 25 in verband met uitdienstelling van twee Walrusklasse onderzeeboten.

In 2025 wordt het nieuwe bevoorradingsschip toegevoegd aan de vloot, gevolgd door mijnenbestrijdingsvaartuig Vlissingen, waarna het aantal schepen naar 29 gaat (tenzij nog een mijnenjager het veld moet ruimen).

schepen in dienst
Indienststellingen van 1945 t/m 2024.

schepen in dienst
Schepen die uit dienst zijn gesteld van 1945 t/m 2021 en de verwachting voor de komende jaren.

Veel wisselingen, geen groei
Na de indienststellingen van onder andere de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF'en) en de Johan de Witt in de periode 2002-2007, volgden in de periode 2012-2015 een kleine nieuwe reeks van indienststellingen (patrouilleschepen en de Doorman). Maar in tegenstelling tot in andere jaren was het angstaanjagend stil geweest rond toekomstige projecten, terwijl de bestaande vloot verouderde. Door de hoge leeftijd van veel Nederlandse marineschepen en de langdurige bezuinigingen was het onzeker of het aantal marineschepen niet snel zou afnemen in de jaren '20.

Nadat in 2015 de vervanging van de Walrusklasse-onderzeeboten concreter werd, en in de Defensienota 2018 nieuwe investeringen werden aangekondigd, werd het beeld voor de volgende decennia duidelijker. Vooralsnog ziet het er naar uit dat de vloot in 2025 eenmalig groeit (eigenlijk herstelt van de verkoop van Zr.Ms. Amsterdam) naar 29 schepen. In de jaren '20 worden veel wisselingen verwacht, vooral dankzij de tien hulpvaartuigen die tien schepen waaronder de Mercuur, de hydrografische opnemingsvaartuigen en de Van Kinsbergen gaan vervangen. Wisselingen zijn feestelijk, maar zijn ook een last voor de organisatie, onder andere op personeelsgebied.

Aangezien er vooralsnog geen uitbreiding in zicht is, maar wel vervangingsplannen zijn, lijkt het er op dat het aantal schepen tot in de jaren '30 gelijk zal blijven of hooguit licht zal toenemen.

Uitdienststellingen uitgesteld
Als de marine tot 2022 alle schepen binnenboord weet te houden, zou dat een historische gebeurtenis zijn. Het laatste schip dat uit dienst werd gesteld was Zr.Ms. Amsterdam in 2014, voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog wordt -als alles goed gaat- pas omstreeks 2025 het volgende schip uit dienst gesteld (een mijnenjager). Dan is er dus elf jaar lang geen Nederlands marineschip uit dienst gesteld. Het vorige record stond twee jaar zonder uitdienststelling op de periode 1962-1964.

Stokoude vloot
Dat betekent natuurlijk wel dat de marine begin jaren '20 met een ongekend oude vloot vaart. De gemiddelde leeftijd ligt (ondanks de komst van de nieuwe bevoorrader Zr.Ms. Den Helder) dan op 22,3 jaar. Een (negatief) record. Schepen worden immers gebouwd met een levensduur van 25 tot 30 jaar. In 2023 zal de helft van de vloot 25 jaar of langer in dienst zijn. De marine is in die periode dus extra kwetsbaar bij conflicten.

Een conflict waarbij de marine intensief wordt ingezet en schepen sneller slijten dan anders of zelfs beschadigd raken kan daardoor ook invloed hebben op het (eerder) afvoeren van schepen. Ouderdom zou nog wel de reden kunnen zijn voor een tijdelijke dip bij vervroegd uit dienst stellen van oude schepen voordat de vervanger gereed is. Bijvoorbeeld Zr.Ms. Makkum dat 40 jaar in dienst zal zijn als het eerste nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuig in 2025 in de vaart komt. Als de bouw van de nieuwe schepen vertraging oploopt, en dat is niet onwaarschijnlijk, is die kans groot.

hoe oud zijn de Nederlandse marineschepen
De leeftijden van de Nederlandse marineschepen in 2021. Marineschepen worden ontworpen met een levensduur van 25 tot 30 jaar. In 2023 zal de helft van de vloot 25 jaar of langer in dienst zijn.

Historisch overzicht vanaf 1945: Een roerig begin
In 1945 kwam de Koninklijke Marine gebroken uit de Tweede Wereldoorlog. Veel schepen waren stuk, het land was failliet, maar het conflict in Nederlands-Indië en de Koude Oorlog dienden zich aan.
De marine leende, kocht en kreeg schepen uit Engeland en Amerika, net als veel andere Europese landen. "Oorlogsveteranen" zoals de mijnenvegers van de Jan van Amstel-klasse werden opgeknapt. Andere schepen werden van de Duitsers teruggevorderd en er lagen ook nog schepen op de werf zoals de twee kruisers van de De Zeven Provinciënklasse.

Hoeveel marineschepen heeft Nederland
Hr.Ms. Wolf in 1954. Deze fregatten van de Roofdierklasse waren Patrol Craft Escorts (PCE) die Nederland ontving van de US Navy in het kader van "Defensie steun" na de Tweede Wereldoorlog. Foto: CAVDKM.

Veel nieuwe schepen: mijnenvegers en in buitenland ontworpen fregatten
De dreiging van de Sovjet-Unie leidde tot internationale samenwerking: oprichting van de NAVO. Al had men de eerste jaren vooral aandacht voor land- en luchtstrijdkrachten. Na het begin van de jaren '50 steeg het aantal marineschepen snel, maar het niveau van veel nieuwe schepen was niet bijzonder en de vloot was een allegaartje van schepen uit binnen- en buitenland.

46 tewaterlatingen en indienststellingen in één jaar
Begin jaren '50 werden veel nieuwe in Nederland ontworpen marineschepen in aanbouw waren. De Alle Hens-redactie met trots: "Wij hebben slechts reclame gemaakt voor de kunde van een ander, met dankbaarheid in het hart, maar met een gevoel van spijt niettemin, dat onze vlag en de bemanning de enige Nederlandse onderdelen waren van ons schip. Nu wordt dit anders en daar zijn we blij om."1
Het ging dan bijvoorbeeld om de twee nieuwe kruisers en de onderzeebootjagers (1954-1981).

Krap vijf jaar later was de redactie van de Alle Hens verwend geraakt: "Meestal wordt er aan indienststellingen van Harer Majesteitsschepen van oorlog in ons lijfblad 'Alle Hens' niet zo heel veel aandacht besteed. (...) Ach we zijn er zo langzamerhand immers aan gewend geraakt en vooral het vorige jaar ging er eigenlijk geen maand voorbij of daar liepen weer één of meer nieuwe aanwinsten voor onze vloot van stapel, welke later na een grondige proefvaart te hebben ondergaan aan de sterkte van de Koninklijke marine werden toegevoegd. Dit heeft toen eventjes - tewaterlatingen in indienststellingen tesamen genomen- 46 maal plaats gevonden."2

Hoeveel marineschepen heeft Nederland
Conservatie van schepen in Den Helder. Een deel van de vloot werd tijdens de Koude Oorlog in reserve gehouden. Foto: AVDKM

Actief en passief
De vloot van de jaren '50 was gigantisch en bereikte in 1957 een hoogtepunt met 130 schepen. Centraal stond het vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman (1948-1968). De aantallen zijn duizelingwekkend, maar de praktijk was dat beduidend minder. Ongeveer de helft van de vloot bestond uit schepen van de Mijnendienst (in 1956 maar liefst 67 schepen), maar een groot deel van die mijnendienstvloot werd (roulerend) in reserve gehouden naast andere marineschepen. Tot het einde van de Koude Oorlog had de marine schepen in reserve, al nam dat af. Tegenwoordig is van een reservevloot geen sprake meer.

Schepen in reserve worden in de statistieken wel meegerekend omdat ze niet waren afgevoerd, wel rouleerden en op vrij korte termijn inzetbaar moesten zijn.

Vliegkampschip Karel Doorman
Hr.Ms. vliegkampschip Karel Doorman tussen twee jagers van de Friesland klasse. De Doorman was 214 meter lang en er werkten 1509 man. Foto: CAVDKM.

Minder maar betere schepen
Nadat de laatste marineschepen Nieuw-Guinea begin jaren '60 hadden verlaten, veranderden de taken en vooral de marine zelf opnieuw. Ook werd het vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman in 1968 afgestoten.
De vloot die met pijn en moeite na de Tweede Wereldoorlog was opgebouwd, moest vanaf eind jaren '60 vervangen worden. Dat gebeurde met kwalitatief betere schepen, maar wel met minder materieel. De Driecilinder onderzeeboten werden gebouwd, Van Speijkklasse fregatten (1967-1990) en Geleide Wapen-fregatten (1975-2001). De eerste echte bevoorrader (Hr.Ms. Poolster) volgde in 1964, plus een hele serie mijnenvegers.

vloot in de jaren zestig
Overzicht van de vloot in een voorlichtingsboekje van de marine. Nederland beschikte over deze indrukwekkende armada van september 1964 t/m november 1965.

Gouden jaren
Met het eerder genoemde nieuwbouwprogramma en vooral de indienststelling van die schepen rond 1970 begon een nieuwe periode voor de Nederlandse marine en Nederlandse scheepsbouw. De nieuwe Nederlandse schepen werden dankzij samenwerking tussen de KM en de industrie steeds beter. Zeker de Geleide Wapen-fregatten (Trompklasse) lieten zien hoe goed de Koninklijke Marine en Nederlandse scheepswerven zich hadden ontwikkeld.
Dit bewees de Koninklijke Marine ook op operationeel vlak in de Koude Oorlog, waar een belangrijk deel zich op zee (of beter: onder water) afspeelde. Toch was vanaf dat moment het één op één vervangen van schepen geen sprake meer. De vloot kromp al langzaam, en de eerste serieuze bezuinigingen dienden zich aan en de investeringen werden teruggebracht.

GW fregat
Een serie uitstekende fregatten: Standaard fregatten van de Kortenaerklasse, gevolgd door een Geleide Wapen fregat van de Tromp klasse. De Tromp klasse was halverwege de jaren '70 in vele opzichten een enorme vooruitgang. Dit waren de eerste schepen met gasturbines (eerder werd op stoom gevaren) en werden de sensoren, wapen- en commandosystemen voor het eerst geïntegreerd. Foto: CAVDKM.

Buitenlandse hulp valt weg en Nederland houdt hand op de knip
De marine was na de Tweede Wereldoorlog opgebouwd met hulp uit het buitenland. Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders vlogen met regelmaat naar de VS om er om nieuwe schepen, raketten of vliegtuigen te vragen. Hoe had de vloot in de jaren '60 eruit gezien zonder de gratis Amerikaanse fregatten en onderzeeboten? Of het vliegdekschip zonder vliegtuigen? En zonder de kennis en ervaring die de marine opdeed dankzij de gratis geleide wapens op de geleide wapen-kruiser? Toen die stroom langzaam opdroogde, hield Nederland de hand steeds vaker op de knip.

In 1956 had de marine 130 schepen in dienst. Dat aantal nam sindsdien ieder jaar af, maar dat had eigenlijk tot 1984 te maken met afstoting van voornamelijk mijnenvegers (van 67 naar 30). In de eerste grafiek onderaan deze pagina, is de inkrimping in de vloot op te delen in de periode 1969-1983 en 1995-heden. De eerste periode kromp de vloot door afstoting van mijnenvegers, in de tweede periode werd keihard in de kern van de vloot gehakt. Het aantal fregatten kelderde bijvoorbeeld van 20 naar 6 stuks. Die afname heeft -operationeel- vele malen meer impact gehad dan de afstoting van mijnenvegers eerder.

Met de nieuwe S-fregatten (plus de twee L-fregatten) begin jaren '80 bewees de KM opnieuw op de goede weg te zitten. De jaren '70 en '80 waren voor de KM de beste tijden als het gaat om kwalitatief goed materieel en aantallen schepen. Maar, de eerder ingezette bezuinigingen eisten in de jaren '80 hun tol. Nieuwbouw van schepen werd uitgesteld en schepen lagen vaker in de haven.

Na het einde van de Koude Oorlog hadden veel mensen het gevoel dat er nauwelijks werk zou zijn voor de marine. Er werd gesproken over "vredesdividend". Dat betekende het startsein van decennia met ongekende bezuinigingen en inkrimping van de vloot door schepen te verkopen die niet meer "opgevaren" waren, maar om budgettaire redenen weg moesten.

Walrus klasse
Zr.Ms. Bruinvis, een onderzeeboot van de Walrusklasse. Eén van de hoogtepunten in de jaren '90. Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl.

Nieuwbouw van hoge kwaliteit; resultaat van eerdere goede jaren
In de jaren '90 had de KM nog veel profijt van het verrichte werk in de jaren '80. Want tussen het afstoten van materieel werd ook nieuw materieel gebouwd. Zo werden de Walrusklasse onderzeeboten en de M-fregatten in dienst gesteld en werd begonnen aan de Luchtverdediging- en Commandofregatten (LCF). Een nieuwe reeks schepen van topkwaliteit, al werd ook bij nieuwe projecten steeds vaker kreten van bezuinigingen gehoord. Deze nieuwe reeks zette de KM opnieuw internationaal op de kaart en in de hoogste regionen van de marines wereldwijd. Maar dit waren wel late resultaten van werk en investeringen in eerdere goede jaren.

De Koude Oorlog was defintief voorbij en de marine werd op een andere manier ingezet. Dat was ook terug te zien in een geheel nieuw soort schepen binnen de marine: Landing Platform Docks. Zr.Ms. Rotterdam kwam halverwege de jaren '90 voor het eerst Den Helder binnen varen.

Nederlandse marineschepen
Totaaloverzicht van de Nederlandse marineschepen sinds 1945

Meer werk met minder schepen
De bezuinigingsrondes na de Koude Oorlog (1991) waren tot ongeveer 2015 structureel aanwezig. De 21e eeuw begon met het vervroegd verkopen van S-fregatten en even later ook M-fregatten. Schepen waren in de loop der jaren door bezuinigingen en investeringen in de scheepsbouw vaak korter in dienst dan mogelijk. Zo waren de 10 S-fregatten gemiddeld 17,1 jaar in dienst voor ze werden afgestoten (Hr.Ms. Banckert na 13 jaar, de Almonde en de Bloys na 21 jaar), de 6 afgestoten M-fregatten na gemiddeld 14 jaar (Hr.Ms. Abraham van der Hulst zelfs na 11 dienstjaren). Terwijl de schepen worden gebouwd voor een levensduur van 25 tot 30 jaar. Door vervroegde verkoop kan geld terug worden verdiend en zorgen de nieuwe schepen niet voor uitbreiding (hetgeen de exploitatielasten zou opstuwen).

De vervanging van de Zuiderkruis werd steeds stilgelegd of doorgeschoven en de marine heeft afscheid moeten nemen van de "ogen van de vloot": 13 P-3C Orion maritieme patrouillevliegtuigen. Vervanging van de onderzeeboten, mijnenjagers en fregatten werd jarenlang uitgesteld.
De rek raakte er bij de marine uit. De verhouding tussen varen en thuis zijn, raakte volgens het personeel vaker uit balans.



Meer taken, minder schepen
Met minder schepen en met minder geld moest de marine meer doen dan in het verleden. De eerste jaren van de 21e eeuw blijken drukke jaren door brandhaarden in de wereld, illegale immigratie, drugshandel, natuurrampen, piraterij en opkomende oude of nieuwe grootmachten. Dit had gevolgen voor het onderhoud van schepen en geoefendheid van bemanningen.
Ook de gereedheid van de schepen nam ernstig af. Tot 2017 was er ook veel onzekerheid over de nabije toekomst.

Licht aan het begin van een donkere tunnel
De bezuinigingen op Defensie in 2011 leidden tot een nieuwe daling in platformen. In 2012 kwam de marine op 26 platformen, drie minder dan in 2011. Maar halverwege 2012, vóór de indienststelling van de Holland, zat dat aantal nog op 25 - nog altijd een ongekend dieptepunt.

2013 was een bijzonder jaar. Voor het eerst sinds 1993 had er een toename van het aantal marineschepen plaats (toen van 58 naar 61, in '13 van 26 naar 29). Die toename volgde op een enorme dip door uitdienststelling van 6 M-fregatten en 4 mijnenjagers in de afgelopen jaren. Toen door vertraging in 2013 drie patrouilleschepen van de Hollandklasse in één jaar in dienst werden gesteld, nam het aantal schepen toe naar 28.

De feestmuts kon direct weer af. Want na het jubeljaar 2013 wachtte geen herstel van de vloot. Na indienststelling van het Zr.Ms. Karel Doorman in 2015 kan de champagne tien jaar in de koelkast staan.

22 nieuwe schepen
Door jarenlang uitstel van vervangingen, zal de champagne vanaf 2025 niet meer aan te slepen zijn. In een periode van tien jaar zullen 22 (!) schepen in dienst worden gesteld. Er zijn bovendien nog plannen voor nog eens tien schepen: vervanging LCF (vier fregatten), plus de Rotterdam en de Johan de Witt en de vier OPV's.

Trends door de jaren heen
Eén van de meest bekende trends sinds eeuwen bij nagenoeg alle marines ter wereld, is dat schepen steeds groter worden. Zo waren de destroyers van de Hollandklasse die in de jaren '50 in dienst kwamen slechts 111 meter lang met een waterverplaatsing (wvp) van 2.765 ton. De M-fregatten die 40 jaar later gingen varen waren 122 meter met een wvp van 3.320 ton. Terwijl een destroyer nog altijd groter is dan een fregat.

Behalve de grootte van schepen die is veranderd, zijn er ook grotere schepen in dienst gekomen. De twee LPD's leggen wat dat betreft behoorlijk wat gewicht in het schaaltje. Hierdoor is de totale waterverplaatsing van de Nederlandse vloot, ondanks sterke afname van platformen, de afgelopen decennia behoorlijk gelijk gebleven. De 27.800 ton wegende Karel Doorman, verreweg het zwaarste Nederlandse marineschip ooit, stuwt de totale waterverplaatsing van de KM tot ongekende hoogte.

Overigens is voor de toenemende afmetingen van schepen een goede verklaring. In tegenstelling tot wat je zou denken, kunnen de bouwkosten van grotere schepen lager uitvallen dan die van kleinere schepen met dezelfde taak. Bij ruimer opgezette schepen is het ontwerp eenvoudiger en goedkoper, kunnen onderdelen makkelijker geïnstalleerd worden en kan men gebruikmaken van civiele standaarden. De schepen hebben meer ingeblikte lucht en dat kost dus alleen extra staal. Weliswaar moet elke meter staal extra wel worden onderhouden en dat kost ook geld, maar niet zoveel.

gemiddelde waterverplaatsing
De gemiddelde waterverplaatsing per schip is de laatste jaren enorm toegenomen. Het aantal grote schepen was in de jaren '80 op twee vingers te tellen (Zuiderkruis en Poolster), in 2006 was dat aantal verdubbeld. Maar ook de fregatten werden steeds groter.

Ook het aantal bemanningsleden is door toenemende automatisering afgenomen. Op de eerder genoemde destroyers van de Hollandklasse werkten 247 bemanningsleden. Op een M-fregat gemiddeld 164 personen! Daarmee is het aantal bemanningsleden per ton waterverplaatsing de afgelopen 60 jaar veel minder geworden: van 0,08 personen per ton wvp in 1950 naar 0,02 per ton wvp in 2012.
Overigens zijn marineschepen sinds de Tweede Wereldoorlog een stuk schoner, zuiniger en langzamer(!) geworden.

bemanningen
De rode lijn is het aantal militairen dat daadwerkelijk in dienst was bij de marine en bij CZSK (na 2005). De blauwe lijn toont het maximale aantal bemanningsleden, dus bij een 100% vulling van alle schepen. Het gat dat tussen 2005 en 2009 zichtbaar is, is omdat er geen openbare informatie beschikbaar is.

Personeel: hoeveel mensen werken of werkten bij de marine?
Het zal niemand verbazen dat het aantal militairen in dienst bij de marine is afgenomen sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Direct na afloop van die oorlog, waren er veel mariniers nodig die ingezet werden in de Oost. De marine had in 1948 maar liefst bijna 33.000 militairen in dienst, dat is meer dan de helft van de totale Nederlandse krijgsmacht nu. En dat terwijl er in 1948 maar 9,7 miljoen mensen woonden in Nederland.

Maar dat was van betrekkelijk korte duur en het aantal marine-militairen nam af van 22.000 in 1951 naar 12.000 in 2005. In dat jaar veranderde veel. De marine werd, net als de andere krijgsmachtdelen opgeknipt. De kern van vloot en mariniers kwam onder het nieuwe Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) te vallen. Aanschaf van materieel en werving van personeel kwam onder andere, nieuwe onderdelen in het organigram. Hierdoor kan het wel zijn dat je marinemilitair bent, maar niet bij CZSK werkt. Dan werk je bijvoorbeeld bij DMO, of DOSCO of de Bestuursstaf.

In de openbare rapportages veranderde dat ook, waardoor de cijfers van na 2005 niet goed te vergelijken zijn met daarvoor. Want daarin zijn alleen de militairen van CZSK meegenomen en ligt het aantal marinemilitairen dus hoger. Hoe dan ook is er een daling te zien.

Wat in de grafiek ook goed zichtbaar is, is dat het aantal militairen bij CZSK de afgelopen jaren steeds een dalende trend laat zien. Dit wordt veroorzaakt door een hoge uitstroom en lage instroom van personeel. Het aantal benodigde bemanningsleden blijft gelijk, waardoor er een tekort aan varend personeel ontstaat.

vrouwen
De oranje lijn geeft het absolute aantal vrouwen weer in de periode 2009 - 2021. De blauwe lijn het percentage vrouwen van alle militairen bij CZSK. De oranje lijn laat zien dat het aantal vrouwen binnen CZSK weer herstelt. Het percentage wordt echter groter doordat er vooral minder mannen bij de marine werken.

Vrouwen
Vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog werken vrouwen bij de marine. Sinds begin jaren '80 mogen vrouwen varen op oppervlakteschepen en naar het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), sinds 2017 mogen vrouwen bij het Korps Mariniers en sinds 2020 bij de Onderzeedienst.

Het aandeel van vrouwen binnen de marine was zeker in de jaren '40 - '70 erg laag. Eind 1947 bereikte de Marine Vrouwen Afdeling (MARVA) haar grootste omvang met 675 vrouwen (2 procent van het totaal aantal militairen). Nadat de MARVA werd opgeheven en vrouwelijke militairen gewone marinemilitairen werden, nam het aandeel toe. In 1990 was 5,6 procent van de marinemilitairen vrouw, in 2001 9,2 procent. Lang bleef het rond de 10 procent schommelen.

In 2020 en 2021 is een duidelijke stijging van het percentage vrouwen te zien bij CZSK en bedraagt het aandeel nu bijna 12 procent. Het aantal vrouwen is weliswaar bijna weer op het niveau van 2009 - 2010, maar het aantal mannen bij CZSK daalt sinds 2009 onophoudelijk.

Records
Schip met meeste waterverplaatsing: JSS Karel Doorman (27.800 ton), vliegkampschip Karel Doorman II (19.790 ton)
Jaar met meeste marineschepen: 1956 (130 schepen)
Jaar met minste marineschepen: 2012 (26 schepen, eerste helft van 2012 25 schepen voor indienststelling van de Holland)
Jaar met meeste fregatten: 1983 (24 fregatten)
Jaar met minste fregatten: 1945 (0), 2010 -heden (6 fregatten)
Jaar met meeste mijnenbestrijdingsvaartuigen: 1956 (67)
Jaar met minste mijnenbestrijdingsvaartuigen: 2011-heden (6)
Actief schip het langst in dienst: Zr.Ms. Makkum (36 jaar)
Schip het langst in dienst: Hr.Ms. Urania (1938-2001: 57 jaar)
Vaakst voorkomende oorspronkelijke naam: Dolfijn (4x)
Jaar met meeste totale waterverplaatsing: 1967 (170.366 ton)
Jaar met minste totale waterverplaatsing: 1945 (53.488)
Jaar met grootste aantal militairen in dienst: 1948
Jaar met meeste bemanningsleden: 1957 (12.903 personen)
Jaar met minste bemanningsleden: 2013 (2.278 personen)
Jaar met meeste bemanningsleden per ton waterverplaatsing: 1956
Jaar met minste bemanningsleden per ton waterverplaatsing: 2015-heden
Grootste scheepsklasse: Dokkum (17 schepen)
Jaar met meeste onderzeeboten: 1945 (16 onderzeeboten)
Jaar met minste onderzeeboten: 1996-heden (4 onderzeeboten)

De grafieken

Hoeveel marineschepen heeft Nederland
De belangrijkste Nederlandse schepen verdeeld naar type (onder GES vallen kruisers, torpedobootjagers en fregatten). Uitgezonderd bevoorraders, LPD's en vliegkampschepen; hier zijn nooit meer dan twee tegelijkertijd in dienst zijn geweest. OPV's (sinds 2012) zijn hier nog even weggelaten. De inkrimping in de vloot is op te delen in de periode 1969-1983 en 1995-heden. De eerste periode kromp de vloot door afstoting van mijnenvegers, in de tweede periode werd keihard in de kern van de vloot gehakt: fregatten (van 20 naar 6). Die laatste afname heeft vele malen meer impact gehad.

Hoeveel fregatten heeft Nederland
Het aantal "eskaderschepen" (fregatten, destroyers/ torpedobootjagers, kruisers) dat Nederland heeft gehad. Opvallend: de laatste keer dat Nederland een toename van het aantal fregatten meemaakte was in 1994. Het aantal steeg van 19 naar 20 fregatten dankzij de indienststelling van twee M-fregatten. Overigens staat de teller van het aantal fregatten nu op 6.

Hoeveel onderzeeboten heeft Nederland
Het aantal onderzeeboten in Nederlandse dienst.

Mijnenbestrijdingsvaartuigen
Het aantal mijnenbestrijdingsvaartuigen dat de Koninklijke Marine in dienst heeft gehad vanaf 1945. Onder mijnenbestrijdingsvaartuigen vallen zowel mijnenjagers als mijnenvegers.

Opmerkingen
- Het hele jaar door worden schepen in en uit dienst gesteld. Een schip wordt voor een betreffend jaar meegerekend als het in dat jaar in dienst is geweest, ongeacht hoelang (bijv. schepen die op 1 januari uit dienst worden gesteld of op 31 december in dienst komen, tellen mee voor het hele jaar).
- Voor bovenstaande data heeft Marineschepen.nl zich gericht op de grotere schepen. De kleinste vaartuigen (havensleepboten, duikvaartuigen en instructievaartuigen) zijn niet meegenomen.
- Schepen die uit dienst zijn gesteld, maar in reserve wel operationeel gereed zijn gehouden (bijvoorbeeld Dokkum- en Wildervankklasse) zijn meegeteld tot afstoting.
- Schepen in 1945 zijn meegeteld als zij na capitulatie van Duitsland in Nederlandse dienst waren.

Bronnen
- Cageling, M.A.; Zeegaande vloot; Uitgeverij W.P. Van Stockum en Zoon; (Den Haag, 1963)
- Defensie; Personeelsrapportages 2010 - 2020
- go2war2.nl
- Eijsden T., van; Vlootoverzicht en scheepssilhouetten van de Koninklijke Marine 1826-2020, Bokito Books (2020)
- Heijkoop, C.; Vlootrevue, De Standaardfregatten van de Kortenaerklasse en afgeleide schepen; Uitgeverij Ten Brink Maritiem (Meppel, 1986)
- Koninklijke Marine; diverse jaarboeken Koninklijke Marine
- marinematen.com
- maritiemditigaal.nl
- Bijna 5 procent krijgsmacht vrouw. "Limburgsch dagblad". Heerlen, 30-07-1990, p. 10.
- Mark, C.; Boeggolf voor Korea, De Koninklijke Marine in de Koreaanse wateren 1950-1955; Uitgeverij Uniepers (Abcoude, 1990)
- netherlandsnavy.nl
- navsource.org
- Nooteboom S.G., Deugdelijke schepen, Marinescheepsbouw 1945-1995; Europese Bibliotheek (Zaltbommel, 2001)
- Roetering, B, kapitein ter zee b.d.; Mijnendienst 90 jaar, Feiten verhalen en anekdotes uit het negentig jarig bestaan van de Mijnendienst van de Koninklijke Marine; (1997)
- Rijn W.J.E., van; Overstag en toch op koers; De Koninklijke Marine en haar personeel 1945 - 2005; Uitgeverij Van Wijnen (2005)
- Vermeulen, A.J.; De schepen van de Koninklijke Marine en die der gouvernementsmarine 1814 - 1962; Bureau Maritieme Historie (Den Haag, 1962)
- wikipedia.org
- wj-gerrits.nl
- Woudstra, F.G.A.; Onze Koninklijke Marine; Uitgeverij De Alk (Alkmaar, 1982)


Noten
1.Een goed voornemen; Alle Hens, februari 1953, pp 1
2.Indienststelling Hr.Ms. Utrecht en Hr.Ms. Overijssel; Alle Hens, december 1957, pp 6




Marineschepen.nl

Contact

Over deze site

Privacy

Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Dossiers overzicht

Gerelateerde artikelen

Hoeveel kost de marine?

Bezuinigingsoverzicht vanaf '71

Nederlandse schepen

7 miljard voor Defensie